Het Paddenstoelenmeetnet wordt uitgebreid met twee zogenaamde typische soorten uit de habitatrichtlijn (HR). Bij soorten van de HR denkt menigeen aan soorten van bijlage II of IV van de HR, zoals Noordse woelmuis, Groenknolorchis of Zeggekorfslak. Maar hier gaat het om een andere groep. Behalve bepaalde soorten zijn ook bepaalde habitattypen Europees beschermd. Daarover moet worden gerapporteerd aan de EU. Een onderdeel van de rapportage betreft 'structuur en functie' van elk habitattype En daar weer een onderdeel van zijn de typische soorten. Daarom wordt onderzocht of typische soorten achteruit gaan en dat houdt in dat hun RL-status op de voet moet worden gevolgd.
Voor het Natura 2000 habitattype 'Oude eikenbossen op leemarme grond' (H9190) zijn 4 soorten als typische soorten aangewezen. Deze paddenstoelen maken dus deel uit van de kwaliteit die volgens de aanwijzingsbesluiten moeten worden beschermd. Het gaat hierbij om het voorkomen in het bos (en dus niet langs de padranden). Toch willen we ook graag een aantal meetpunten binnen andere biotopen zoals bosranden en bermen.
Twee soorten die reeds vanaf het begin van het Paddenstoelenmeetnet worden geteld zijn de Hanenkam (Cantharellus cibarius)en de Zwavelmelkzwam (Lactarius chrysorrheus). Dit jaar worden daar de Regenboogrussula (Russula cyanoxantha) en de Smakelijke russula (Russula vesca), aan toegevoegd. Hoewel beide soorten bij de meeste tellers wel bekend zijn, volgt voor alle zekerheid toch een korte beschrijving.
De Regenboogrussula heeft vaak een wat bonte kleur variërend van lila, grijze, blauwige en groene tinten tot geheel groen. De geur is onopvallend en de smaak mild. De lamellen en sporee zijn wit. Met een kristal ijzersulfaat (een z.g. toversteentje) is er geen reactie. Heel opvallen zijn de dicht opeenstaande vettig aanvoelende lamellen die niet snel breken als je er met je vinger langs strijkt. Tot de Regenboogrussula die in Nederland geworden zijn worden een aantal formas en 1 varieteit gerekend waarvan de Russula cyanoxantha f. peltereaui het meest herkend wordt. Voor het meetnet is niet van belang welke forma of varieteit in je meetpunt gevonden wordt.
Opvallend is het aantal vindplaatsen in stadsparken, plantsoenen en kerkhoven.
De Smakelijke russula (Russula vesca) heeft een haast vleeskleurige hoed met lilaroze tot rode kleuren. De geur en smaak is aangenaam nootachtig. De lamellen zijn bros, wit en later wat bruinvlekkend. De sporee is wit. De witte steel wordt fel oranje of zalmroze na het bekrassen met een kristal ijzersulfaat.
Opvallend is de teruggetrokken hoedhuid langs de rand van de hoed.